Page 98 - Tegendraads
P. 98

96 |
De koninklijke familie liep achter op schema, dus had burgemeester Wallage het tempo er stevig ingezet. Toch hield Máxima haar pas in en vroeg aan de suppoosten van wie die foto’s waren, maar die gaven geen antwoord. Ik riep: ’Noorderlicht!’
De week erna kreeg ik een telefoontje van het koninklijk huis: Maxima wilde graag een bezoek brengen aan Noorderlicht. Ik reageerde vol enthousiasme en zei dat elke dag ons zou schikken, ik vroeg nog of er speciale wensen waren: ‘Ja, die foto’s in de Der Aa kerk graag.’ Maxima bleek Noorderlicht te kennen. Wat dagen later hoorde ik uit het gemeentehuis dat Máxima incognito een bezoek wilde brengen aan Noorderlicht. Wederom reageerde ik blij verrast en meldde de secretaresse van de wethouder dat alle datums schikten. Hoe mooi zou het zijn Maxima in de burelen van Noorderlicht te ontvangen! Maar het werd stil.
Mijn partner werkte in die periode veel samen met het koninklijk huis en kon bevestigen dat Máxima echt een verzoek had ingediend. Maar het bleef stil van de kant van de gemeente. Vragen mijnerzijds bleven onbeantwoord
Voorafgaand aan een formeel bestuurlijk overleg over Noorderlicht hoorde ik een aantal weken later twee bestuursleden spreken over Máxima. Een van hen zei: ‘Ton, jij weet het niet maar er was een verzoek aan de gemeente van Maxima om bij Noorderlicht langs te komen.’
Wethouder Wicher Pattje heeft uiteindelijk met mij contact opgenomen en gemeld dat hij het geen goed idee vond om Máxima bij Noorderlicht te ontvangen. De wethouder vond de huisvesting van Noorderlicht niet koninklijk genoeg en heeft het verzoek niet gehonoreerd.
Zo gaat dat in Groningen, zonder enige ruggenspraak met de directie neemt de lokale politiek een belangrijke beslissing en gaat een koninklijk predicaat aan de neus van Noorderlicht voorbij. Wat maanden later hoorde ik van mijn partner dat Máxima bezig was met de inrichting van haar nieuwe onderkomen in Wassenaar en dat ze daarin veel fotografie wilde.”
De petitie
“Midden jaren negentig vonden we dat Noorderlicht voldoende rijp was om binnen het Rijkskunstenbestel een rol te spelen. In die tijd ben ik als eerste naar Den Haag afgereisd om in de wandelgangen te kunnen spreken met deze en gene tijdens een congres of een ander samenzijn van kunstinstellingen. Dat was best een rare ervaring, want er was nooit iemand uit het Noorden aanwezig. Het waren bijeenkomsten die gedomineerd werden door de Randstad. Langzaam maar zeker kreeg ik grip op wat er landelijk gebeurde. Ik realiseerde mij dat het oneerlijk was dat er zoveel geld naar de Randstad ging en zo weinig naar de regio. Ik ben toen letterlijk met een potlood in de hand nota’s gaan doorploegen.


























































































   96   97   98   99   100