Page 112 - Tegendraads
P. 112

  110 |
wie geen subsidie krijgt, houdt die op. Er zijn uitzonderingen. Het fonds podiumkunsten heeft in 2016 een negatief oordeel geveld over de aanvraag van Capella Amsterdam 91, een prachtig koor dat hele mooie dingen doet. Het is als eerste in Nederland begonnen met de uitvoering van muziek van Arvo Pärt. Daarnaast was er een aanvraag van het Nederlands Kamerkoor, ook een schitterend gezelschap. Het Fonds heeft een keuze gemaakt tussen die twee, terwijl dat niet nodig was als er meer geld geweest zou zijn. Capella kreeg niets en raakte daardoor in de rode cijfers, maar het Nederlands Kamerkoor kon doorgaan. Het Kamerkoor is vervolgens een actie begonnen voor het behoud van Capella Amsterdam. Dat is echte solidariteit, maar het komt weinig voor.
Bij de presentatie instellingen moest gewoon een keuze worden gemaakt. Binnen de rijksregeling, goedgekeurd door de Tweede Kamer, was een beperkt aantal plekken, die ook nog moesten worden opgedeeld tussen de Randstad en de rest van Nederland. Dan komen de problemen. Ten eerste: wie is een presentatie instelling en wie is dat niet? En dan moet je kiezen tussen het Oosten en het Noorden of tussen Kunstvereniging Diepenheim en Noorderlicht? Of, als er nog minder plek is: die twee niet, maar alleen Shunck in Maastricht? Dat zijn dodelijke keuzes. Als ik in die sector werkzaam zou zijn en er een miljoen te verdelen is onder vijf instellingen zou ik zeggen: ”Zullen we het met zijn zevenen aanvragen? Dan hebben we allemaal
wat minder, maar we kunnen wel door.” Dat zou financieel makkelijk te compenseren zijn. Het mag natuurlijk niet, maar het zou een goed signaal zijn aan de politiek. In Den Haag en daarbuiten. Maar die mentaliteit is er niet in die sector. Er is een gebrek aan solidariteit. Dat zie je ook aan de musea. Met een paar bruikleenstukken uit het depot van het Rijksmuseum zou Stedelijk Museum Schiedam 5000 bezoekers extra kunnen trekken. Maar ze komen het depot niet uit. Die houding begint langzaam te veranderen, maar het zou wat mij betreft veel sneller moeten gaan.
Eigenlijk vind je die solidariteit alleen in de podiumkunsten, terwijl die
de meeste klappen hebben gekregen van de bezuinigingen. De violisten in een regionaal orkest zijn 40% van hun inkomen kwijtgeraakt. Dat geldt ook voor de acteurs in de toneelgezelschappen. Je zou kunnen zeggen: al die bezuinigingen zijn gewoon opgevangen door de kunstenaars. Zij zijn de echte slachtoffers van de bezuinigingen.”





























































































   110   111   112   113   114